De mansplainer

Rebecca Solnit, schrijfster, ging eens naar een feestje. Ze raakte aan de praat met een man die vroeg wat voor werk ze deed. Ze begon te vertellen over haar recente boek, een biografie van Eadweard Muybridge, fotograaf uit de negentiende eeuw. Vrijwel direct viel haar gesprekspartner haar in de rede: ‘En, ken je dat héél belangrijke Muybridge-boek dat dit jaar is uitgekomen?’ De schrijfster, nieuwsgierig naar een boek waarvan ze blijkbaar nog niet had gehoord, luisterde aandachtig. De man vertelde door, totdat een vriendin hem onderbrak en uitriep: ‘Dat is háár boek!’

Onverstoorbaar zette de man zijn betoog weer voort, de vriendin moest het drie keer herhalen. Toen het eindelijk tot hem doordrong dat hij de auteur van het boek haar eigen boek aan het uitleggen was, maakte hij zich snel uit de voeten.

Ik kon het amper geloven toen ik dit voor het eerst las, jaren geleden. Totdat ik zelf een boek uitbracht. Naast alle positieve, kritische en inhoudelijke reacties krijg ik nu regelmatig (online) berichten van mensen die mij mijn eigen boek willen toelichten. Vrijwel zonder uitzondering betreft dit mannen die mijn boek niet gelezen hebben.

Niet gehinderd door enige kennis van zaken willen ze mij uitleggen dat de loonkloof niet echt bestaat en dat die zich vanzelf zal oplossen. En of ik wel weet dat vrouwen vaker in deeltijd werken, en in beroepen die minder betalen? Lees mijn boek voor het antwoord, zou ik adviseren.

Rebecca Solnit bedacht een term voor dit wonderlijke fenomeen: mansplaining. Als je het eenmaal herkent, kun je je erover verwonderen, er gefrustreerd door raken, maar er hopelijk ook smakelijk om lachen. Politicoloog en auteur Julia Wouters gaf een gouden tip om op mansplainers te reageren. Niet tegenin gaan, niet willen bewijzen dat je het beter weet, gewoon vriendelijk dankzeggen voor de toelichting. ‘Oh, bedankt, wat fijn dat je me dit nog eens uitlegt!’

Doen alle mannen zo? Nee hoor, voetballer Frenkie de Jong gaf in 2019 een uitstekend voorbeeld hoe het ook kan. Toen hem werd gevraagd of hij nog advies had voor de Oranjeleeuwinnen, die in de WK-finale stonden, antwoordde hij bescheiden: ‘Ik denk niet dat ze een tip van mij nodig hebben. Zij hebben al een EK gewonnen en ik nog niet. Ik denk dat zij het beter weten dan ik.’

Dat levert dan weer een gouden tip op voor wie de mansplainer in zichzelf het zwijgen wil opleggen. Vraag je, de volgende keer dat je de neiging hebt om iets uit te leggen, af of de persoon in kwestie überhaupt om uitleg heeft gevraagd, en zo ja, of jij de aangewezen persoon bent om die uitleg te geven. En leg de lat daarbij net zo hoog voor jezelf als Frenkie.

Volgende
Volgende

Een vrouwenquotum is een goed begin, maar meer ook niet